Het schijnt dat de oudste bewoners van onze streken, die geen echte kalender bezaten, tussen eind december en begin januari een midwinterfeest van twaalf nachten hielden. De Romeinen op hun beurt lieten aanvankelijk het nieuwe jaar op 1 maart beginnen, maar vanaf 44 v. Chr, toen Julius Ceasar de naar hem vernoemde Juliaanse kalender invoerde, werd dat 1 januari, de dag dat de nieuwe senaat werd geïnstalleerd. Met de heropleving van het Latijn tijdens de Renaissance ging die datum voor steeds meer mensen gelden, al probeerde de katholieke Kerk andere data ingang te doen vinden. Eerst stelde zij Pasen voor, daarna Driekoningen, vervolgens Kerstmis en ten slotte Sint Maarten. Om aan deze verwarring een eind te maken bepaalde de Franse koning Charles IX in 1563 dat nieuwjaar in zijn land voortaan de Juliaanse editie werd en de Spaanse landvoogd Requesens liet op 16 juni 1575 per plakkaat weten dat dit ook voor de Lage Landen ging gelden. Internationaal zou dit ook tot standaard uitgroeien. Als laatste provincie ging in 1701 Drenthe overstag en sindsdien bestaat er dus een landelijk Oud en Nieuw. Desondanks heeft het lang geduurd voordat de hele samenleving hiervan was doortrokken. Tot slechts enkele decennia geleden sloten alle bedrijven hun boeken op 30 april af om vanaf 1 mei met een schone lei te beginnen. Het onderwijs heeft altijd een eigen jaar aangehouden. Oud en Nieuw Nieuwjaar wordt in Nederland dus sinds 1576 op 1 januari gevierd.  De overgang van het oude naar het nieuwe jaar is altijd een van de belangrijkste feesten geweest. Oud & Nieuw is de tijd van de goede voornemens en van de gelukwensen, en tradities horen daarbij. Denk aan de oliebollen, vuurwerk, knallende kurken, sprankelende champagne-coctails en feestelijke hapjes.
Traditioneel horen bij Oud & Nieuw oliebollen en appelflappen. Maar ook toafeltjesaovond, met een overdaad aan vlees en worst moest een beeld geven van de overvloed, die het nieuwe jaar hopelijk zou brengen.  En ook kennen we hier de Twentse knieperkes, of Nieuwjaarsrolletjes al dan niet gevuld met slagroom.
Het oude jaar in Twente wordt weggeschoten en weg geknald met vuurwerk en carbid en daarmee verdwijnen ook de boze geesten!

Oud en nieuw werd in Oudewater in de  jaren ’60  vooral  door de jeugd omarmd. In de gezinnen werden in de naoorlogse jaren alleen oliebollen gegeten en op de radio geluisterd naar de Oudejaarsconference van Wim Kan. Of er werden gezelschapspelletjes gespeeld. De babyboomjeugd begon zich op een gegeven moment  kapot te vervelen en bij gebrek aan geld om feestjes te bouwen werden op de Markt vuurwerk afgestoken. De plaatselijke horecabedrijven waren traditioneel gesloten. Zij gingen  pas halverwege de tachtiger jaren interesse tonen in het feest.Tegen twaalven trok de opgeschoten jeugd richting centrum en de ondeugendsten sleepten oude autobanden en afvalhout naar de Markt. Als de klokken het nieuwe jaar inluidden werden er rotjes, gillende keukenmeiden en vuurpijlen afgeschoten. Vanaf de oude Boerenleenbank, bakkerij Stolwijk, makelaar Meesters en kruidenier C Jamin werden de projectielen naar de overkant gegooid. Aan de overzijde gebeurde hetzelfde nabij de winkel van de Wildt-Neven, café Verlangen en schoenwinkel van Haastrecht. Tussen het Oudewaters tuig stonden steevast twee gemeentepolitieagenten de boel in de gaten te houden. Een schier onmogelijke taak, want na enkele minuten kon je geen hand voor ogen meer zien. Als het mistig weer was hadden de durfals onder de jongeren nog meer vrij spel.

Het was oud en nieuw van ’69 naar ’70 toen ondergetekende voor het eerst naar de Markt toog. Hoewel fel tegen de zin van mijn ouders ging ik even over twaalf uur met mijn maten van de Oude Singel naar het spektakel. Het was een kabaal van jewelste. Sterker nog: het leek wel oorlog. Na enkele minuten ontwaarde ik mijn twee neven Henk en Jan v.d. Klis. U weet wel, die twee van de aardbeienoorlog. Dit verhaal over de twee doerakken heeft u al eens eerder op de OVS-site kunnen lezen. Afijn, toen ik de tweeling zag, maakte mijn hart een sprongetje. Het duo was nl. altijd wel in voor een geintje. Na enkele minuten vuurpijlen afgeschoten te hebben, stootte Jan zijn iets oudere broer Henk wild aan. Aan de overkant stonden twee agenten tegen de gevel van fietsenmaker van Wijngaarden een sigaretje te roken. De broers pakten terstond een nieuwe pijl en richten de projectielen op de juten, zoals wij agenten  vaak noemden. De eerste twee misten hun doel, maar de derde pijl was een voltreffer. Wie de gelukkige was is tot aan vandaag de dag nog niet duidelijk. Henk en Jan claimen nl. alle twee de agent te hebben geraakt. De getroffen agent sprong als een gek op en neer.  Hij werd nl. in de kraag getroffen en stond direct in de fik. De twee Klissen schreeuwden het uit van vreugde en zorgden voor veel hilariteit onder de andere aanwezigen. Vluchten was in die grote drukte, herrie en rook niet nodig en de olijke tweeling vervolgden hun missie: zoveel mogelijk de agenten zien te raken. Of het gelukt is uit mijn geheugen gewist. Ondertussen waren mijn vrienden een end verderop gaan staan. Op de plek waar nu de kerstboom staat waren enkele gasten van een jaar of 18, 19 een vuurtje aan het stoken. De plaatselijke hermandad kon in de onoverzichtelijkheid aanvankelijk niets van dit ritueel zien. Maar toen het vuur enkele meters hoog oplaaide werd er ingegrepen.  In de jaren ’70 waren de kroegen nog steeds niet van plan om open te gaan. Zoetjesaan werden er hier en daar schuurfeesten gehouden met bier en rosé en houten bakken met pinda’s en chips. Jongerenclub Soos Truus vierde wel oud en nieuw voor haar leden. Een gezellig feest duurde tot in de vroege ochtenduren. Sommige Oudewaterse jongeren waren de laksheid van de horeca zat en gingen de beest uit hangen. Oude auto’s in de fik, vernielingen en toen het schorriemorrie in de gaten kreeg dat Truus ook open was werd daar de boel grondig verpest. Gelukkig nam toen café De oude waag – Willem – het besluit een eind te maken aan het gedoe en opende eind jaren ’80 wel zijn deuren voor de feestgangers. De kroeg was  oudejaarsdag al om drie uur los en dan trok iedereen die bier lustte naar de Wijdstraat. Om acht uur sloot het café en de onvoorzichtige drinkebroers lagen dan tegen negen uur al laveloos bij moeders op de bank. Bij OVS was de nieuwjaarsparty een heerlijke traditie. Om acht uur iedere OVS-vrouw kussen en de mannen de hand schudden. Om negen uur begon dan een band en tegen twee uur ’s nachts lag dan iedereen voldaan te snurken. Moet je tegenwoordig eens zien. Oud en nieuw lijkt wel een kinderpartijtje. De feestdag wordt gevierd van ’s middags vier tot acht uur ’s avonds. Valt nog mee dat we niet gaan koekhappen en en spijkerpoepen. Maar dit terzijde.

De kortste dag nadert met rasse schreden en de veteranen van de FCO kunnen na afgelopen zaterdag genieten van een maand rust. In de herfst stonden de oudjes nog stijf onderaan met 3 puntjes. Na de zege op De Rijnstreek ( 4-3) en eerdere overwinningen op Gouda en een gelijkspel tegen Hazerswoude kunnen de mannen met 10 punten in de pocket tevreden het nieuwe jaar in. De week begon traditioneel  met een regen aan afzeggingen. Donderdag stonden er nog maar 10 spelers op het DWF van de KNVB. En niet eens een keeper. In alle hoeken en gaten werd gezocht naar een doelwachter. Uiteindelijk vonden we good old Gert Kats bereid de honneurs waar te nemen. De koning van de frituur had twee en een half jaar niet gespeeld en was zaterdag reeds om 6 uur opgestaan om de handschoenen te passen, die hij de nacht ervoor onder zijn kussen had gelegd. Daarna zette hij een kop thee en poetste zijn zwarte kicksen maatje 42.  Na de thee en een beschuitje met aardbeienjam, pakte Gert  een springtouw uit de kast. Op kousenvoeten deed hij net als vroeger zijn sprongen om het lichaam soepel te maken.

Ondertussen was zijn gade wakker geworden en keek nauwelijks verbaasd op toen zij Gert in vol ornaat in de huiskamer zag staan. “Ga je weer keepen Gert?”, sprak Conny op rustige toon, terwijl zij een bruine boterham met kaas klaarmaakte. Tegen acht uur deed Kats  de deur in het slot en reed op zijn groene Batavus richting FC Oudewater. Daar aangekomen inspecteerde hij de doelnetten en liep alvast een paar rondjes om in de stemming te komen voor de wedstrijd tegen de mannen uit Nieuwerbrug. Om elf uur kwamen de eerste veteranen naar boven gelopen. Gert liep op hen toe en deed de high five. “De keuken is voor jullie wel open hoor!”, riep hij triomfantelijk door de kantine. Om half 1 blies scheids Harold voor de eerste maal op zijn fluit en floot een goede en gemakkelijke wedstrijd. De rood-zwarten uit het veendorp begonnen voorzichtig en FCO nam het tempo over, zodat beide partijen nauwelijks kansen kregen. Veel foutieve passes van beiden kanten volgden.  Een rommelige eerste 45 minuten derhalve. De Rijnstreek vond ondanks hun matige spel een gaatje en maakten daarop de 0-1. Hun smaakmaker was een lange roodharige slungel, die verdediger Martin van Vliet veel werk bezorgde. FCO liet het er niet bij zitten en liet al snel de gelijkmaker aantekenen door middenvelder Jeroen v.d. Velde. Na de thee kwamen Berno en Cees de gelederen versterken en dat zorgde voor een totale ommekeer. Middels een aantal snelle aanvallen liepen we snel uit naar een 4-1 voorsprong. De Nieuwerbruggenaren reageerden door een handvol sterke wisselspelers in te zetten. De in de rust gewisselde aanvaller die Martin zoveel hoofdbrekens bezorgde, keerde weer terug en zette ons door zijn goede spel terstond tegen de muur. In no time kwam de opponent terug tot 4-3 en de FCO wankelde. We waren volledig de kluts kwijt en het is dat Gert niet versaagde, anders was het nog slecht afgelopen. Ondertussen telden de toeschouwers  wel twee handenvol  kansen voor de rood-zwarten. Na de wedstrijd vroeg uw schrijver aan de spelers wie er had besloten om zonder backs te gaan spelen. Het was nl. één grote gatenkaas op de vleugels. Niemand kon antwoord geven op de prangende vraag. Een aantal spelers wezen onder douche  Johan als schuldige aan.. Cees sprak niet, maar wees heel achterbaks met zijn rechter wijsvinger naar Simon. Afijn, het zoet van de zege smaakte goed en de actie zullen we maar snel vergeten. Man of the match werd Martin van Vliet.  De lange autoverkoper kon geen boe of bah meer zeggen, maar genoot met volle teugen van het eerbetoon. Het was toch al een mooie dag, want veteraan Jan Eijkelestam pikte na bijna een jaar afwezigheid de draad weer op. Een gezond en gelukkig  2020 voor alle fans van de veteranen alvast en hopelijk tot volgend jaar.