Voordat de mens ging schrijven en op deze wijze zijn cultuur en geschiedenis ging doorgeven, was de spraak het enige doorgeefluik. Van het ochtendgloren tot aan het vallen van de nacht was de oermens druk doende met het vinden van voedsel en het beschermen van zijn stam tegen de elementen. De avondmaaltijden waren dan belangrijke momenten om met elkaar te spreken. Van onze geschiedenislessen weten we dat de oude Grieken   bekend stonden als begenadigde sprekers. Socrates is één van de beroemdste voorbeelden. In onze recente geschiedenis is dominee Martin Luther King wellicht de meest aansprekende redenaar. Alle babyboomers zijn opgegroeid met de zgn. I haven a dream-rede van de mensenrechtenactivist King. Op 28 augustus 1963 namen meer dan 200.000 mensen deel aan een demonstratie tegen rassendiscriminatie.

King sprak toen zijn rede uit bij het Lincoln Monument. Een werkelijk fenomenale speech, die qua timing, intonatie en inhoud nooit meer zal worden geëvenaard. Ook de Ich bin ein Berliner- redevoering van J.F. Kennedy op 26 juni 1963 in West-Berlijn is vaak in de media aangehaald. Dat deze zin geen correct Duits is nemen we voor lief. Hij had moeten zeggen: “Ich bin Berliner.” Ein Berliner is een gebakje. De bekendste fictieve toespraak kwam van de komiek Charlie Chaplin uit de film “The great dictator” uit 1940. Een geweldige rede die langzaam en rustig wordt opgebouwd en eindigt in een waar oraal orgasme. Kijken op Youtube! Ook Adolf Hitler was een fenomenale orator. Hij leerde het vak in kleine stubes, waar hij voor een handvol gasten de toenmalige regering van repliek diende. Hij deed dit steevast staand op een wankele caféstoel. Zijn eerste poging tot een staatsgreep heet dan ook heel toepasselijk de Bierkellerputsch. De massamoordenaar werd daarop in het gevang gezet en schreef daar Mein Kampf. In ons land kennen we ook vele goede redenaars. De meest bekende van onze moderne tijd is de astronaut Wubbo Ockels. Een fantastische redenaar die urenlang uit het hoofd geïnspireerd en boeiend kan spreken over zijn ruimtereizen. In de politiek zou je ook goede sprekers verwachten. Dat valt echter goed tegen. Tegenwoordig noemt men de narcistische Baudet al een goede spreker. Een goede luisteraar hoort echter dat de meeste toespraken  grote confabulaties zijn. Vriend Hiddema is bijkans een nog grotere sprookjesverteller. De twee praten veel en zeggen weinig. Politiek tegenstander  Carola Schouten kan door haar gebit en dialectische spraakgebrek ook geen enkele zin rechtuit spreken. Om maar niet te spreken over Volendamse Mona Keijzer. Het dorp Volendam heeft zoals bekend  een  reputatie van inteelt, zodat spreken van fatsoenlijk Nederlands haar niet kan worden aangerekend. Rutte is de grootste nietszegger van het huidige politieke tijdperk. De slechtste premier ooit lukt het om zijn landgenoten zo plat te lullen met onzin en leugens, dat de kiezer dit blijft opvatten als groots. Dichter bij huis komen we terecht bij de plaatselijke politiek. Daarover kunnen we ultrakort zijn. Triest.

De FC Oudewater heeft echter een surplus aan begenadigde sprekers. Aan de stamtafel zitten tweewekelijks een groot aantal oratoren, die door de vele kannen bier het ene na het andere discours tot ons richten. Beruchte sprekers zijn: Jan, sik v.d. Berg, Ron Stalvord, Bill Vermey, Kietel, Kees van Kuik, Adrie, rooie de Bruyn en  Kees Meerveld. Een tiental meter verder aan de bar staan geweldige sprekers als Koen Voorbach, Jan Boere, Marcel de Jong, Ton en Fred Steenbergen, Linda Otto en Leon Hoogeboom. Aan de toog oreert Troy de Korte. De (volgens kenners) toekomstige prins Carnaval solliciteert al enkele jaren naar slapleuter van de eeuw. Bij de veteranen zijn Cees den Butter, Kees v.d. Stok, Leo de Wit en Fred den Hollander de grote sprekers.  Cees zijn prevelementen hebben steevast een zweem van ondeugd. Zeg maar gerust seksueel getint. Maar eerlijkheidshalve moeten we zeggen, dat zijn uitspraken meestal nog net aan de fatsoenlijke kant van de streep blijven. Kees spreekt niet eens zoveel – hij wil zijn energie sparen zegt ie – maar wat hij zegt is vaak raak. Of hij de waarheid  spreekt is een tweede. Leo heeft het spreken in het openbaar uitgevonden. Van een mug maakt de CEO steevast een olifant en wil te allen tijde het laatste woord hebben. Fred ontpopt zich dit seizoen als spreekstalmeester nr. 1. Als keeper ziet hij het spelletje als de beste – vindt hij – en laat dit wekelijks luidkeels weten. Afgelopen zaterdag begon hij reeds te spreken nog voor scheids Jan Eyk had gefloten. Tijdens de 90 minuten die volgden kwam er  een  apocalyptische squirt van one-liners en dooddoeners tot ons. Met luide overslaande stem hoorde wij 126 maal “In de voeten!!” Op de tweede plaats eindigde  “John!!” en als derde werd het alom bekende woord “Johan!” wel 77 maal gebezigd. Halverwege de tweede helft was de stem van Fred ver te zoeken. Cees nam het stokje  over en ook Kees deed een duit in het zakje. “Kom op jongens.” klonk het nogal timide. Het hielp geen zak: we verloren kansloos met 1-3. Gelukkig had Gert Kats de keuken weer tot zijn domein gekozen zodat de verliezende FCO-supporters een warm kroketje konden kopen. Tot laat in de middag sprak Ron Stalvord de vermaledijde trainer Akkermans toe. De oefenmeester verliet echter na enkele terechtwijzingen al  het pand.