Het onderhoud van de velden is bij FC Oudewater in goede handen. De kunstgrasvelden laat ik hier even buiten beschouwing. Een kindje van een oud-voorzitter zullen we maar zeggen. Afijn, de ouderwetse grasvelden liggen er netjes bij dankzij de goede verzorging van Piet Miltenburg en consorten. Keurig geschoren, netjes belijnd. Hulde. Dat was in vroegere tijden wel anders. Het oude Unio-veld lag er rond deze tijd al bij als een slagveld uit WO II en het Markveld van OVS had de allure van het oude weiland van Jan Compeer aan de Oude Singel. Had het Unio-terrein destijds nog het geluk dat het was ingezegend door de Katholieke Clerus, het OVS-veld moest het doen met mollenvanger Sander van Heemskerk en met de oude Adriaan Versluis. Later heeft Dirk Zuidam enkele tientallen jaren de verzorging van de velden op zich genomen.  Het volgende verhaal komt voor een groot deel uit de mond van oud-OVS-er Luuk Zomerveld. Luzo, zoals zijn bijnaam luidde, schreef vele jaren in het cluborgaan Rood-Wit van OVS. Luuk sr. bezocht sinds de oprichting in 1932  de wedstrijden van zijn club en speelde zelf zijn eerste wedstrijden aan de Nieuwe Singel. Zijn voetballoopbaan was echter niet zo spectaculair en al ras ontplooide Luuk zich als vaste schrijver voor het clubblad. Hij deed dit met verve en was samen met Huub Dijns de groter animator van het geschreven woord.

Het verhaal begint vlak na de Tweede Wereldoorlog en bijna brak er in het kleine Oudewater een nieuwe oorlog uit. Beter gezegd: een kleine burgeroorlog. Wat was er aan de hand? De velden van OVS en Unio werden door de bezetter gebruikt om er hun paarden te laten grazen. Toen de oorlog op een end liep, was het zaak zo snel mogelijk de kuierlatten te kiezen en zoveel mogelijk mee te roven naar die Heimat. Alle paarden uit Oudewater en nabije omgeving werden verzameld op de Oudewaterse voetbalvelden en verwoestten en passant de grasmatten. De komst van de geallieerden stak een stokje voor deze actie en daardoor bleven er enkele honderden paarden over. De gedupeerden mochten na de bevrijding een paard uitkiezen en zo ook de vader van Joop de Bruyn, de schrijver van dit verhaal. Hij zocht een zwartbonte klophengst uit, dat kort erna meedeed aan de bevrijdingsfeesten. Het dier was door zijn baas geselecteerd om mee  te doen met een ringsteekrace op het Gasplein. De ruiter was Aagje de Lapoor, vrouw van de befaamde Hannes de Lapoor. Deze Hannes was  nog familie van keeper en babbelaar Gert Rietveld. Tegenwoordig veelal te bewonderen als wielrenner op de zondagochtenden. Dit terzijde. Tijdens de feestdrukte was het jonge paard erg nerveus geworden en toen hij tijdens de derde race een tochtige merrie voor zich zag draven, kreeg hij plots zin in een ander spel. Op dit vluggertje had Aagje natuurlijk niet gerekend en begon bij de aanblik van Bontes  blanke sabel hard te gillen. Terstond sloeg het geile dier van het gekrijs op hol. In de tweede bocht van het circuit gekomen verloor Aagje de macht over de teugels en stuiterde op de kasseien. Het paard bleef ongedeerd, maar Aagje was flink gekwetst op haar edele delen, zodat Hannes een paar weken op non-actief moest blijven. De Bonte werd als straf van zijn ballen ontdaan, maar bleef desondanks erg onhandelbaar voor de oude Kat. Ondertussen had Hannes het met zijn vrouw ook niet gemakkelijk. Maar dat is een ander verhaal. Afijn, we waren gebleven bij de paarden op de beide voetbalvelden. De velden waren volledig vertrapt door de vele paarden en om de terreinen weer op te knappen werd door de gemeente Oudewater een werkgelegenheidsproject op poten gezet. De heer Jaap Bloemenheuvel bezat langs de Brede Dijk een stuk land dat wat hoger gelegen was dan de rest van de omgeving. De beide clubs kregen de toestemming om 75 centimeter van de goede grond af te graven en te gebruiken voor hun voetbalveld. Een groot aantal jonge, sterke geelbuiken trok hun laarzen aan en ging aan de slag. Voor het transport van de grond werden enkele paardenwagens ingeschakeld. Het afgraven, uitspreiden en egaliseren moest allemaal met de hand worden gedaan. Een zwaar karwei. De werklozen die werden uitverkoren waren o.a.: Klissie (Adriaan v.d. Klis), Jumbo (Arie Boere), Sjorrie (Jan Duits), Lorrebos (Cor Vlasman), Dikke Bep (Bep Stalvord), Luzo (Luuk Zomerveld), Rooie Hans (Hans de Bruyn), Gert Oostrom, De Blad (Jan Harreveld), Sip (Wim Harreveld) en Cor de Groot.

In totaal waren er ongeveer 30 mannen uitgekozen. Van de 75 centimeter grond die Bloemenheuvel had geschonken was echter maar 30 cm. geschikt als nieuwe toplaag voor de voetbalvelden. Daaronder zat spijkerharde grijze klei. Kattenklei werd dat toen genoemd. Wanneer deze klei een poos in de open lucht en zon had gelegen werd die zo hard als steen. Timp van Dijk en zijn uitvoerder van Ooijen waren echte Unio-pikken en zij stuurden de goede aarde richting Unio-veld en de onbruikbare klei naar het OVS-terrein. Na enkele dagen werk kreeg men lucht van deze gemene streek en van Dijk en consorten werden er op aangesproken. Helaas werd er geen gehoor gegeven aan de klacht, ook niet na tussenkomst van OVS-bestuurslid Huub Dijns (de poppendokter). Cor de Groot was het goed zat en riep de werkers op tot een staking. In die tijd was staken een regelrechte zonde, je kon er direct voor in het gevang worden gegooid. Er vielen veel harde woorden, maar de heren Van Dijk en van Ooijen vervolgden hun werk met de overgebleven werkers. De OVS-ers onder de stakers blokkeerden toen de OVS-ingang en lieten alleen de goede grond door en stuurden de klei naar Unio. Kort daarop werd het werk stil gelegd en werden alle betrokkenen op het matje geroepen in het Patronaat (de huidige Klepper). De toenmalige burgemeester van Doornen had de leiding. Deze was echter ook een Unio-fan en hij gelaste iedereen weer aan het werk te gaan. Cor de Groot pikte het weer niet en nam het woord. Hij sprak de heren van Dijk en van Ooijen direct aan en noemde hen OVS-haters. “Toen OVS werd opgericht haatten jullie ons al en vijf jaar oorlog heeft daar blijkbaar niets aan veranderd!” Het haalde niets uit en hoofdelijk werd toen gevraagd wie er weer ging werken en wie er ging/bleef staken. De OVS-ers bleven natuurlijk staken, maar ook enkele Unio-mensen waren solidair, nl. Jan en Wim Harreveld. Inmiddels was de rel in alle geledingen van ons stadje doorgedrongen en velen spraken er schande van. OVS trok ondanks alle inspanningen aan het kortste eind en heeft nog vele jaren last gehad van de slechte ondergrond op hun voetbalveld. Nog erger was het feit dat de stakers geen inkomsten meer hadden en zelfs hun tegoede lonen van de dagen die zij hadden gewerkt nooit hebben gekregen.

Inmiddels werken oud-OVS-ers en ex-Unio-mensen gebroederlijk samen om onze FCO-velden er top te laten uitzien. Telkens wanneer wij met de veteranen spelen op veld 5 en wij de oude kantine betreden om ons om te kleden werpt uw schrijver altijd nog eventjes een nostalgische blik op veld 4 en ziet in gedachten hoe de jonge mannen van OVS en Unio in de zomer van 1945 als kemphanen tegenover elkaar stonden. Het klei-oproer van ’45.

Afgelopen zaterdag traden de veteranen aan tegen de oudjes van Koudekerk. De mannen uit het Rijndorp stonden in de ranglijst net boven de FCO. Met Edwin Zwanenburg in de gelederen begonnnen we vol overtuiging aan de match. In no time stonden we met een hoopvolle 2-0 voor. Scheids Harold was ons gunstig gezind en gaf als Sinterklaas in spé ons een vervoegd presentje door in de 20-e minuut een strafschop toe te kennen. Edwin maakte dit buitenkansje netjes af en scoorde vlak erop ook de tweede. Koudekerk liet het er niet bij zitten en liet ons alle hoeken van het veld zien. In een oogwenk stond het alweer gelijk: 2-2. De 2-3 liet alle koppen hangen, maar Cees bracht  de hoop terug via een rake kopbal: 3-3. De thee werd zoals altijd gebruikt om enkele wissels door te spreken. Met Richard weer op de laatste manpositie zou wel even het punt veilig worden gesteld. Niets was minder waar. De opponent uit het Koudekerk schakelde nog eens bij en speelde ons in de tweede 45 minuten helemaal van veld 2. De uiteindelijke 3-5 was nog schappelijk. Van onverzettelijk, vastberaden en solidair was geen sprake meer. Nee, het was alsof er grote hompen grijze klei tussen de noppen zat geklemd.