Wansmaak. Hysterie. Hype. Zo maar wat begrippen die mij te binnen schieten wanneer de afgelopen dagen het songfestival ter sprake kwam. Het rariteitenkabinet vol smakeloze, clichématige deuntjes is elk jaar weer een ware plaag voor de ware muziekliefhebber. De wedstrijd wordt gehouden sinds 1956. In de eerste jaren waren er slechts enkele deelnemers, zodat ons land  twee maal kon zegevieren met vreselijke liedjes als “Een beetje” van Teddy Scholten en “Net als toen “ van Corrie Brokken. Terwijl de wereld op zijn kop stond met de opkomst van de Rock and roll, werden wij getrakteerd op brave huisvrouwenmuziek van de bovenste plank. Het Verenigd Koninkrijk begreep in de jaren ’60 als eerste dat het anders moest. Zij kwamen op de proppen met popmuziek. Weliswaar middle of the road, maar een zeker mate van smaak kon je de songschrijvers niet ontzeggen. In de jaren ’70 won de toen nog onbekende groep ABBA het festival met de klassieker Waterloo. Het beste liedje wat ooit op het Songfestival ten gehore is gebracht. Wat er decennia daarna volgde is zo wanstaltig dat je het beste erover kunt zwijgen. Als jongeling dacht je dat die wansmaak bij onze ouders en grootouders hoorde. Die wisten tenslotte niet beter. Wij hielden van echte muziek: Rolling Stones, Them, Animals, Pink Floyd, Crosby, Stills, Nash and Young, Outsiders, Cuby enz. enz. Tegenwoordig is die scheiding volledig weggevallen. Het gros van de jeugd heeft bijna een nog slechtere smaak dan de oudjes in vroegere dagen. Overal klinkt er muzikale diaree door de luidsprekers. De vele radiozenders worden geterroriseerd door maniakale, narcistische presentatoren, die  hun flauwe grappen aan elkaar plakken  met de meest afschuwelijke R&B, Rap en Snollebollekesdeunen. De laatste jaren is deze wansmaak ook doorgedrongen tot de voetbalvelden. Vanaf een uur of twaalf worden je oren geteistert door de speellijsten van de voetballers. Hun metershoge muziekdozen staan vaak naast elkaar de brullen. Pas geleden waren de veteranen niet in staat hun conversatie te voeren in hun kleedkamer, omdat de buren – oudere jongeren van de FCO – hun box op volume 10 hadden. Bij mooi weer is het helemaal bal. Dan heeft ieder team zo’n apparaat aan staan en jagen zo de ware liefhebber weg naar de muziekcollectie in de eigen huiskamer. Zo ook de afgelopen zaterdag. Op het winderige sportcomplex van DONK uit Gouda scheen de zon uitbundig. Een prachtige ambiance om op het terras gezellig na te babbelen over de wedstrijd of over de vermeende bedprestaties van de veteranen. Na het eerste biertje was het over met de pret. Een tafel naast ons gingen 14 gedepriveerde, krijsende voetbaldames  op de klanken van hun favoriete muziek ook nog eens meebrullen. Het ging werkelijk door merg en been. Een kwartier later ging er vanuit de kantine een knop om. De gillende keukenmeiden werden toen overstemd door de plaatselijke favorieten van  jonge heren een tiental meter verderop. De combi tussen totale smakeloosheid én de decibels werd uw schrijver te veel. Jaap was al eerder opgestaan. Ook hij kon het niet meer verteren. We stonden toen massaal op en gingen huiswaarts op zoek naar rust en gezelligheid. In het Oudewaterse aangekomen kwamen we echter bedrogen uit. Op het FCO-terras was het nl. niet veel anders dan in Gouda. Ook hier werden we getrakteerd op amoebe-dreunen, die snoeihard de trommelvliezen deden scheuren.  Gelukkig vonden veteraan Harrie en Mc een gezellig plekje aan een tafel met Outlaws Fijke en Mans én ons aller Kietel. We kregen al ras  een geanimeerd gesprek over de jaren ’70 cultband Dr. Feelgood. Mans bleek een grote fan te zijn van zanger Lee Brilleaux en gitarist Wilko Johnson. Hij had recent de pubrockgroep uit het Engelse Canvey Island leren kennen en was daar zeer lyrisch over. Voor de liefhebber, de band speelt ouderwetse rhythm and blues en had met zanger Brilleaux een zeer charismatische frontman in huis. De doorrookte stem en de klanken van zijn mondharmonica gaven de groep een unieke sound.  Da’s heel wat anders dan de gedegenereerde muziek die uit de luidsprekers klonk. Aangekomen in TP – een traditie – werden we onthaald met Frans Bauer en consorten. Dit werd mij al te gortig. Met enkele stamgasten togen wij snel naar de Sound, alwaar dj Gurt een  playlist vol prachtige muziek aan ons presenteerde. Wat een verademing! De ware streling van de oren in combinatie met een koud drankje, bracht weer een glimlach op de mond. De nederlaag van 4-0 tegen de geel-witten uit Gouda was inmiddels al in de vergetelheid geraakt. De volgende ochtend zocht ik “Milk and alcohol” op van de eerder genoemde Dr. Feelgood. Het bleek een uitstekend medicijn tegen de kater.