Wat zou de wereld zijn zonder het getal 0? Had de som 2-2 dan een uitkomst gehad? En hoe hadden we dan onderscheid gemaakt tussen één, tien, honderd en duizend? Zouden er dan nu computers en internet zijn? Alle digitale gegevens worden immers opgebouwd uit énen en nullen. Toch was Europa het getal nooit gaan gebruiken als het aan de Romeinen had gelegen. De Romeinse keizers wilden namelijk vasthouden aan hun eigen cijfers. Zij boden daarom fel weerstand tegen het cijfersysteem dat overwaaide uit het Midden-Oosten. Dat de 0 toch in Europa belandde, is te danken aan de Moren. Zij veroverden in de achtste eeuw na Christus grote delen van het huidige Spanje en Portugal en brachten de Arabisch-Indische cijfers (0 tot 9) met zich mee. Verschillende wetenschappers, onder wie de Italiaan Fibonacci in de twaalfde eeuw, droegen vervolgens bij aan de populariteit van het cijfersysteem. Door het gebruik van de Arabisch-Indische cijfers werd het plotseling mogelijk om hele grote getallen op te schrijven. Met de Romeinse cijfers kon dat niet: om van één naar duizend te tellen waren al zeven tekens nodig en bij hogere getallen nog meer. In het Arabisch-Indische maximaal tien. Maar ook de Arabische wereld en India was er aanvankelijk geen getal voor de 0. Het symbool werd – voor zover bekend – ergens in de vijfde eeuw bedacht door de Indiase geleerde Brahmagupta. Daarmee ontstond een zogeheten positioneel systeem, waarbij de waarde van een cijfer niet afhankelijk is van het teken, maar van de plek waarop het getal staat.

Toch is de connotatie van het symbool nul helemaal niet zo positief als de wiskundige betekenis van de term. Denkt u maar eens aan de vele synoniemen voor een persoon die als nul wordt aangemerkt. Een vent van niets. Flapdrol. Nobody. Niemendal. Nietsnut. Nonvaleur. Onbeduidend mens. Leeghoofd. Domoor. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Nee, taalkundig heeft de nul een negatieve lading. In de elektrotechniek wordt de term nul gebruikt voor de blauwe draad in uw installatie. De nuldraad voert – als het goed is – vrijwel geen stroom door zijn koperkern. De bruine daarentegen is de stroomdraad en kunt beter ver van blijven als leek.

De nul houden in de sport is daarentegen weer wel een goede zaak. Menig keeper zal niet rustig kunnen slapen wanneer zijn doel niet schoon is gebleven. Zelfs bij monsteroverwinningen als 9-2 of 10-1 is iedereen zeer tevreden, behalve de goalie. Dit toont aan dat de man tussen de twee palen in feite twee wedstrijden tegelijk speelt. Eén met het team en de ander als individu. Ooit in lang vervlogen tijden speelde uw verslaggever in een elftal met topvrijwilliger Gert Kats. U weet wel, die kalende man die de bitterballen en kroketten bakt bij de FCO. Hij was in de jaren ’80 een verdienstelijke doelwachter, die zijn taak echter weleens té serieus opnam. Hij sliep nl. als keeper van de zondag 1 de nacht voor de wedstrijd met de handschoenen onder het hoofdkussen. Wanneer vrouwlief nog lag te dromen deed Gert in de belendende kamer reeds zondagmorgenvroeg zijn warming up door een half uur touwtje te springen. Bekende uitspraken van Gert waren: “ Mooie goal nummer 12!”, wanneer de tegenstander de bal tegen het netje schoot. Of: “ Dit lukt je nooit meer!” Ook zei hij vaak: “Jij bent veel te goed voor dit elftal jongeman!” Als zijn medespelers dit te irritant begonnen te vinden, klapte hij nadien slechts in zijn handen om de tegenstander te prijzen met zijn goal.

Later in zijn carrière vond de Katszoon winnen niet zo relevant meer en had slechts oog voor de nul. Toen hij eind jaren ’80 in de zaterdag 3 belandde, bleef Gert een fanatieke doelman en verweet menig scheidsrechter dat die zijn weekend had verpest, wanneer er een nederlaag volgde. Later bij de veteranen leek alles weer op zijn pootjes terecht te komen, het team grossierde toen in grote nederlagen en daar moet je een sterk gestel voor hebben. Tot op een warme dag in mei een wedstrijd tegen de oudjes van Xerxes op het program stond. De mannen uit Rotterdam waren veertigers die hun hele voetballeven samen op zeer hoog niveau hadden gespeeld en tikten ons binnen een half uur op een 0-10 achterstand. Het oude vuur wakkerde plots weer hoog op bij Gert en teleurgesteld maande hij de scheids en opponent tot het stoppen van de ongelijke strijd. Uiteindelijk dropen we met 2-21 van het veld. Eerlijkheidshalve moet vermeld worden dat ie ook  coulant kon zijn. In het seizoen ’91-’92 scoorde uw scribent eens vier wedstrijden achter elkaar in eigen doel en hoorde zelfs na nummer 4 geen enkele wanklank. Later stortte Gert zich op een loopbaan als bestuurslid en vele andere taken zoals scheidsrechter en wedstrijdsecretaris van de zondag. Als man in het zwart was hij ook een kleurrijk persoon. Nu we toch bezig zijn nog één anekdote uit zijn carrière. Jaren geleden vond onze veteraan Johan Kroon het nodig zijn achterste te ontbloten voor Gerts aangezicht. Een discutabele beslissing rond een ingooi was de aanleiding. Onze referee werd witheet en smeet zijn kleine zwarte fluitje woedend ver weg in het gras. Empathisch sloeg de leiding prompt een arm om zijn schouder en praatte hem na enkele minuten afkoelen weer het veld in. Het gras werd in die tijd niet zo goed onderhouden als tegenwoordig en het duurde zeker een kwartier tot alle aanwezige spelers – ook de tegenstander – het fluitje hadden teruggevonden.

Afgelopen zaterdag moesten de veteranen aantreden tegen Woubrugge. Onze keeper Kwaak en stand ins Fred en Edwin waren op tournee in Schotland, zodat Gert zijn handschoenen van zolder moest gaan halen. Lichtelijk onzeker vroeg hij om een stevige en ervaren achterhoede, want de nul moest vandaag gehouden worden, zei hij. Dit seizoen zijn de oudjes erg goed op dreef met 15 punten uit 16 wedstrijden, maar de nul stond nog niet één keer op het bord. Dit was niet tegen dovenmansoren gezegd, want met Martin, Jan, Roeland en Jeroen was de afweer meer dan ok. Het resulteerde uiteindelijk in een kleine 2-0 overwinning. Wie de wedstrijd heeft gezien kon thuis vertellen dat de zege gemakkelijk 5-0 of hoger had kunnen zijn. Onze topscoorder Martin de Waal was weer eens op dreef en scoorde zijn 13e goal. De andere kwam van het hoofd van Rien v.d. Stok. Net terug van een vakantie in Curaçao en vrijwel ongetraind liet hij ouderwets het net bollen middels een fantastische kopbal. Met 18 punten uit 17 duels is het seizoen nu al meer dan geslaagd. De meeste gelukkige man was  Gert. Hij had tenslotte de nul gehouden. Hoewel  het ganse team een dikke pluim verdiende, Martin van Vliet kreeg de erebokaal uitgereikt. Met dank aan de weer goede scheids Harold van Aart gingen we nadien terecht genieten van een pilsje en het lentezonnetje.