Het zijn roerige tijden in het Oudewaterse. Zo is ons stadje sterk verdeeld over het plan van een nieuw overdekt zwembad. De initiatiefnemers zijn volhardend en blijven vechten voor een voorziening die de belastingbetaler in de toekomst veel geld kan gaan kosten. Ook de woningmarkt is een grote splijtzwam gebleken. Verder worstelen we met een groot tekort aan parkeerplaatsen, een pittig alcohol – en druggebruik, een slecht presterend eerste team van FC Oudewater en last but not least: het komende vertrek van Pieter Verhoeve. Onze eerste burger vindt Oudewater te klein voor zijn ambities en gaat het grote onbekende tegemoet in buurstad Gouda. De kaa(r)sstad is volgens Verhoeve een droomgemeente. Tja, daar denken de inwoners van de omliggende dorpen en steden toch vaak anders over. Ben benieuwd hoe zijn vrouw en dochters het sociale klimaat daar zullen ervaren. Afijn, de meeste Oudewaternaren zullen hem gaan missen. Want de grote vraag is natuurlijk wie we er voor terug krijgen. Het kan eigenlijk alleen maar slechter zou je denken. Wellicht moeten we zelf maar eens een nieuwe burgemeester gaan kiezen. Gewoon schijt hebben aan de wet en niet één of andere mislukte wethouder van een middelgrote stad door de strot laten duwen. Nee, gewoon een doortastende geelbuik, die door iedereen wordt gedragen. Ik ben zo vrij een lijstje voor u te presenteren met mogelijke kandidaten. We kiezen vervolgens een shortlist met drie mogelijke burgemeesters en daar kunnen we dan op stemmen. Maar eerst nog even een kleine geschiedenis van het ambt van burgemeester in ons land.

De functie van burgemeester kent een lange geschiedenis. In 1284 kwamen al burgemeesters voor in de stad Dordrecht. Later komen we ze ook tegen in andere steden. De toenmalige burgemeesters hadden een groot aandeel in het stedelijk bestuur. Maar ze laten zich moeilijk vergelijken met de burgemeesters van tegenwoordig. Niet alleen had een stad vaak twee, drie of zelfs vier burgemeesters. Het was ook een onbezoldigde functie, met vrijstelling van lasten en emolumenten.

De geschiedenis van de steden hangt nauw samen met de geschiedenis van de burgemeester. Met de stadhouders nam de vrijheid van de steden af. De staten werden belangrijker. En daarmee nam ook de betekenis van de burgemeesters af. In de Franse tijd nam de macht van de steden door een verregaande centralisatie verder af. In de tijd van koning Willem I was er sprake van een opleving van het stedelijk bestuur. Er werd gezocht naar nieuwe evenwichten. Tussen de koning en de Staten-Generaal en tussen de staat en de steden. En die steden hadden nog steeds meerdere burgemeesters. In 1816 kreeg Amsterdam een president-burgemeester, drie burgemeesters en zesendertig raadsleden. Pas in 1824 kregen alle steden één burgemeester, een variabel aantal wethouders en een raad.
De huidige burgemeesters en de huidige gemeenten vinden hun oorsprong in de grondwet van 1848 en de Gemeentewet van 1851. Thorbecke koos voor uniformering bij de wet. Het lokaal bestuur bestond voortaan slechts uit gemeenten. Het onderscheid tussen steden en dorpen (en andere vormen als heerlijkheden) verdween. Volgens de grondwet stond niet de burgemeester maar de gemeenteraad ‘aan het hoofd van de gemeente’. Hoe bestendig de formele positie van de burgemeester ook mag zijn, zijn materiële positie is in de afgelopen eeuw sterk veranderd. Met de verandering van de overheid, met de verandering van het lokaal bestuur, is ook de positie van de burgemeester steeds aan verandering onderhevig geweest. In de ontwikkeling van het lokaal bestuur zijn drie belangrijke momenten te onderkennen. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de lokale taken met de uitbreiding van de verzorgingsstaat sterk uitgedijd. Met de roep om democratisering in de jaren 60 van de afgelopen eeuw is ook het lokaal bestuur gepolitiseerd en gedemocratiseerd. En met de toegenomen betekenis van de media, de komst van (soms populistische) lokale partijen en de invoering van het dualisme tussen gemeenteraad en college van B&W rondom de eeuwwisseling is het lokaal bestuur rumoeriger geworden en onrustiger.

Veel geelbuiken hebben het populisme inmiddels ook omarmd en schreeuwen regelmatig om een sterke man. Hij of zij moet veel geld (macht) hebben en al een grote schare adepten. Soms geloof je je eigen oren niet! Je moet er toch niet aan denken dat er een kloon van de narcist Baudet aan de macht komt. Of dat een gelijkenis van de witte uit Venlo met de scepter gaat zwaaien. Nee, uw schrijver houdt er een geheel andere filosofie op na. Het moet juist iemand zijn die tegen de zelfkant van de maatschappij heeft aangeschuurd. Een persoon die geen geld heeft, geen macht en iemand die wars is van decorum en zelfverheerlijking. Oef, hoor ik u denken. Dat wordt een lastige klus. Zeker, maar we gaan toch een poging wagen.

Als eerste wil ik Annelies Meerveld voordragen. Een sterke horeca-vrouw met een stem die geen microfoon behoeft. Een dame die wars is van opschepperij en grootheidswaanzin en je waar nodig zonder scrupules keihard de waarheid zegt. Eentje die troost biedt met een Oudewaters bakkie erbij. Achter deze kandidaat staat een sterke echtgenoot. Kees zal er voor waken dat zijn eega naast de schoenen gaat lopen. Een goede kandidaat derhalve. Zeg maar de Margaret Thatcher van de lage landen. Als tweede noem ik Cees den Butter. De FCO-veteraan heeft een sterk filosofische, spirituele inborst. In de kleedkamer is hij steevast de man die het fatsoen predikt. Sterker nog, den Butter is een groot voorstander van het gezin als hoeksteen van de samenleving. Monogamie is zijn credo. Veel teamgenoten zien den Butter echter als een schrikbeeld voor Oudewater. Bij een enquête kwam nl. aan het licht, dat 82% van de veteranen al minstens één keer was gescheiden en dat stuitte Cees enorm tegen de borst. Hij wil zelfs de boerka voor mannen gaan invoeren als het aantal echtscheidingen blijft oplopen. De huizen markt zou er ook bij gebaat zijn trouwens. Als derde wil ik Henk Paardenkoper voordragen. Een man die iedereen in en om Oudewater kent of heeft gekend. Hij kent ze bij naam en toenaam. De man heeft een sobere leefstijl, kent de geschiedenis van ons land op zijn duim en is zeer erudiet. De oud-schoolmelk chauffeur is wars van decorum en vindt verspilling een nagel aan de doodskist. Een ideale kandidaat voor Groen Linksstemmers en fans van Partij van de dieren. Als vierde wil ik Arie v.d. Kuij voordragen. Een man met een lange levenservaring, een groot OVS-hart en een groot liefhebber van de zwemsport. Hij heeft langer gewerkt dan de inwoners van het oude westen van Amsterdam bij elkaar én houdt van een pilsje op zijn tijd. De bijna 90-jarige Arie is daarbij goedlachs en vertelt je graag een schuine mop. Of ie lang burgemeester zal zijn is natuurlijk de vraag. Als vijfde persoon wil ik Corrie v.d. Heiden aan u voorstellen. Deze bescheiden vrouw treedt niet graag op de voorgrond. Het is dat haar man Wil stiekem wel eens een plaatje van haar schiet met zijn Canon 200 GL, anders zou niemand haar gezicht herkennen. Corrie heeft – net als haar twee zussen – één minpuntje: je krijgt er nauwelijks een woord uit. Dit waren de eerste vijf nominaties voor het eerste burgerschap van Oudewater. De volgende week volgen er nog vijf.

Dit alles schoot uw scribent door het hoofd bij de wedstrijd DONK-veteranen tegen FC Oudewater. In de linkerhand hand een zwarte reisparaplu en in de rechter de vertrouwde vlag. Het was een druilerige herfstzaterdag en de vele afzeggingen voorspelden niet veel goeds. Koploper DONK beschikt over een goed team, met een kleine, veel scorende spits. Het slechte kunstgrasveld krikte het zelfvertrouwen ook niet op. Met nul punten in de pocket en twee nederlagen van resp. 6-0 en 0-9 beloofde het een zware middag worden. Op een bijna verlaten sportcomplex liepen we rond twee uur richting kleedkamer 6. Daar aangekomen stonden we even stil bij onze keeper Martien Kwakernaak. De beste keeper van het veteranengilde heeft afgelopen week een ziekenhuisbezoek moet afleggen voor een belangrijke en spannende ingreep. Gelukkig is alles goed verlopen en hij is nu thuis aan het herstellen. Sterkte Kwaak!

DONK liet meteen zien dat er niet met hen te sollen viel en maakte een aantal scherpe overtredingen op middenvelder Berno. De Brouwertelg liet regelmatig zijn hielen zien en dat zinde de titelkandidaat maar niets. Licht aangeslagen liet hij zich daarna wat minder zien. Martin de Waal had de befaamde dozen om de schoenen laten zitten, want hij raakte weinig ballen op de juiste wijze. De Gouwenaars togen daarop nog verder richting FC-doel. Het werd een langdurige belegering, waar de Spanjolen in 1575 jaloers op zouden zijn geweest. Keeper Fred stond echter zijn mannetje en hield in de eerste 45 minuten met kunst – en vliegwerk zijn domein doelpuntvrij. In de rust begon het geloof in een stunt vaste vorm aan te nemen. Coach Mc durfde zelfs een 0-1 winst te voorspellen. Daar werd aanvankelijk hartelijk om gelachen. Toen spits Martin de Waal met een magistrale rush – het was 10 minuten voor tijd – de hele achterhoede van DONK te kijk zette en op fenomenale wijze met zijn chocoladebeen scoorde, werd minutenlang uw schrijversnaam gescandeerd. Alle gekheid op een stokje, wat een klap voor de geel-zwarten. De laatste minuten stonden er regelmatig meer dan 20 man voor de neus van Fred en de poep liep dun door de broek. Met behulp van lat, paal, knie, schouder, hoofd en vele voeten hielden we echter dapper stand. De zege was een geweldige opsteker en wellicht een lichtend voorbeeld voor ons eerste elftal. Man of the match was Fred. Maar met gemak zouden we nog enkele anderen kunnen opnoemen. Wat een prestatie!