Popie Jopie is een term die in ons landje veel wordt gebezigd. De oorsprong ligt in het jaar 1985, als paus Johannes Paulus de tweede Nederland gaat bezoeken. Deze katholieke kerkvorst was in die tijd de eerste die op toernee ging. De bekende tv-programma-makers Henk Spaan en Harry Vermeegen – bekend van o.a. “Pisa” – kregen prompt een idee voor een lied. Dit liedje werd Popie Jopie genoemd en bevatte een satirische tekst over het wezen van de kerkvader. Johannes Paulus werd ondanks de kritische noot onder katholieken en niet-katholieken een populair figuur. Aan de naam Popie Jopie kleeft vaak een negatieve connotatie.
In ons geliefde stadje Oudewater staat een klein bronzen beeldje van Pater Jansen. Veel stadgenoten en toeristen denken dat dit kunstwerk een eerbetoon is aan een bekende en populaire pater. Jansen is echter een fictief persoon en stamt uit de jaren ’46 – ’54. In die na-oorlogse tijd was Arke burgemeester van Oudewater. Op een dag kreeg Arke een ansichtkaart uit een exotisch oord met daarop de groeten van pater Jansen. In eerste instantie werd gedacht dat het een vergissing was, maar de jaren erna volgden nog vele kaarten. Van over de hele wereld bracht Jansen de groeten over aan de geelbuiken. Na verloop van tijd werd de kwestie een regelrechte hype en op een gegeven moment werd er zelfs een tv-programma aan gewijd. Daar deed de toenmalige Philips-directeur uit de doeken dat het een grap betrof van een vriendenkring rondom de CEO. De teleurstelling in ons stadje was groot, maar als herinnering aan de kwestie kreeg een kunstenares de opdracht een beeld te maken. Het kleine mannetje staat tegenwoordig vlakbij de Romeijnbrug te pronken. Ooit kreeg een bekende Oudewaternaar het idee om het kleinood van zijn sokkel te rukken en in de Haven te smijten. De vandaal werd daarop gearresteerd en volgens leeftijdsgenoten heeft de hij zelfs enkele dagen “vast” gezeten.

Paters hadden behalve hun godsdienstige taak vroeger ook een belangrijke maatschappelijke functie. In de vooroorlogse jaren werden talloze paters geestelijk adviseur van r.k.-voetbalclubs. De oud-UNIO-ers bij de FCO – je pikt ze er gemakkelijk uit – kregen bij het beoefenen van het voetbalspel veel geestelijke steun. Tot ver in de jaren ’60 moesten spelers als Jan van Vliet (witte Jantje), Theo Schoonderwoerd (Bokkie) en Theo v.d. Hoogen (wauwel) wekelijks bij o.a. pater Hooijmans op de biecht. Om uiteenlopende redenen trouwens. Ooit had Jan de overstap gemaakt van de zondagafdeling naar de zaterdagtak. De zondag zag al snel dat de van Vliet-telg geen uitgesproken talent was en de slanke speler dreigde te verpieteren in het 8e elftal. De komst van de zaterdag was een uitkomst, zo dacht Jan. Het niveau was een stuk lager en zo speelde hij zich al ras in het standaardelftal. Met argusogen bezagen de zondagadepten de verrichtingen van de overlopers, maar op een gegeven moment was de scepsis omgeslagen in pure leedvermaak. De overstap van van Vliet zou diverse hilarische momenten opleveren. Eén van die momenten wil ik u niet onthouden.

Het was een koude novembermiddag ergens begin jaren ’80 en UNIO moest aantreden tegen een onbeduidende tegenstander. Enkele tientallen stonden zich vanaf het begin te verkneukelen aan de onkunde die zij aanschouwden. Wij van OVS kregen hier lucht van en toen er op die novemberzaterdag geen voetbal aan de rood-witte zijde te zien viel was, togen wij met een flink aantal leden naar de buren. Jan stond die dag rechtsbuiten en liet door zijn snelheid zijn directe tegenstander regelmatig de hielen zien. Bij elke actie – geslaagd of niet – werd er luid gejuicht. Van Vliet kreeg hierdoor vleugels. Hij dacht dat alle lofuitingen gemeend én vooral voor hem bestemd waren. Deze lichte aanval van megalomanie moest hij echter snel bekopen. Diep in de tweede helft kreeg de ranke speler een diepe pass en omdat de verdediging van de opponent te ver was opgerukt stond Jan oog in oog met de doelman. De ver uit zijn doel gekomen goalie werd eenvoudig gepasseerd en Jantje schoot de bal simpel in de rechtbenedenhoek. Tenminste, dat dacht hij. Na geschoten te hebben rende van Vliet als een dolle richting zijn “supporters” en schreeuwde het uit van blijdschap. De beste man had echter niet gezien dat zijn schot op de paal kwam. Het publiek gilde het uit van het lachen. Verbijsterd keek Jan om en langzaam drong tot hem door dat hij de hoofdrol had gespeeld in een tragi-komedie van enorme omvang. Vele jaren later zou hij de vaste bezoekers van Jill House vertellen dat hij na het incident vele bezoeken had afgelegd aan de toen diensthebbende pater. Hij kreeg daar een lesje in bescheidenheid, dat ook veel huidige voetballers goed zou doen. Dit terzijde. Helaas hebben de kerkvaders tegenwoordig nauwelijks nog gezag. Het zou goed zijn als bij de FC Oudewater – net zoals vroeger bij UNIO – een geestelijk vader(figuur) wordt aangesteld. Als voorzitter van de verkiezingscommissie stel ik voor dat kandidaten zich vanaf vandaag aanmelden op de site. Graag voorzien van een goede motivatie en c.v. Ook moet een bewijs van goed gedrag worden overlegd. Dit laatste zal voor velen een probleem blijken vrees ik. Het is ook mogelijk om iemand anders dan jezelf aan te melden. Bij gelijke geschiktheid heeft een (jonge) vrouw mijn voorkeur. Sluitingsdatum is 31 december.

Ook in Gouda speelde de clerus een belangrijke rol in het voetbal. In oktober 1920 werd op initiatief van pater A. v.d. Donk een katholieke voetbalclub opgericht. Men gaf deze als eerbetoon de naam DONK mee. DONK betekent ook Doelt Onversaagd Naar Kampioen. De geel-zwarten kregen hun eerste terrein aan de Graaf Florisweg, op de plaats waar het later St. Jozefziekenhuis gebouwd zou worden. DONK draagt net als het vroegere UNIO de kleur geel en men speelde ruim 20 jaar voor de katholieke voetbalbond RKF. Na de 2e wereldoorlog werden de diverse voetbalbonden die toen bestonden, samengevoegd tot KNVB. DONK heeft sinds 2009 een terrein bij de nieuwe woonwijk Westergouwe. Sinds vorig jaar hebben de Gouwenaars ook een zaterdag-veteranenelftal. Dit seizoen strijden zij zelfs mee om het kampioenschap.

Afgelopen zaterdag stond de uitwedstrijd tegen DONK op het programma. Veertien dagen geleden verloren we de eerste ontmoeting kansloos met 1-6. De dag begon zonnig. Na het traditionele koffierondje in Jill House fietste uw correspondent richting sportvelden. Daar aangekomen stalde hij zijn rijwiel en liep rustig de OVS-trap op. Voor veel oud-roodwitten is dit een wekelijks ritueel. De coach van de veteranen moest het vandaag doen zonder zijn maat Jaap. In het bruine boekje (de kleur rood is sinds de grote ommezwaai richting populisme uit den boze) prijkten 16 namen. Iedereen as dit keer ruim op tijd en om half twee reden we richting kaa(r)sstad. In een vrijwel lege kantine van DONK dronken enkele veteranen nog even snel een kopje koffie en na de diverse plichtplegingen liepen de spelers richting kleedkamer 6. Wekelijks ontvouwt de GGL een taktisch concept dat zijn weerga niet kent, maar vaak worden de ingenieuze plannen niet begrepen. De niet te benijden coach miste de afgelopen weken duidelijk de intellectuele inbreng van Leo de Wit. De eloquente de Wit had jammergenoeg een weekendje vrijaf genomen. Gelukkig kwam de vroegere ervaring als onderwijzer in het kleuteronderwijs de coach goed van pas, toen hij het nieuwe strijdplan aan de spelers voorlegde. De week voor de wedstrijd had hij nl. een kleurrijk prentenboek in elkaar gezet. Het in Jip en Janneketaal geschreven plan zouden de mannen wél begrijpen, zo had de leider gedacht. Henk luisterde met rode koontjes naar het adembenemende verhaal. De auteur had een modern sprookje geschreven, waarin de moraal van het verhaal de taktiek voor de wedstrijd besloten was. Kees schudde al vrij snel het hoofd. Hoeveel verhalen had hij inmiddels niet aan moeten horen. Houdt het dan nooit op? Het prentenboek had echter niet de inhoud die hij vermoedde. Nee, deze keer ging het niet over de erotische uitspattingen uit het verre verleden, maar over spiritualiteit. De hoofdpersoon was de pater in ruste Fernandel, die een zwalkend voetbalelftal weer op het rechte pad probeerde te krijgen. Hij maakte dankbaar gebruik van zijn expertise uit vroegere jaren. In de jaren ’50 en ’60 was hij nl. geestelijk leider van de voetbalclub RKSV. In den beginne wierp dit zijn vruchten duidelijk af. Vele successen volgden en ook de daarbij horende feesten en partijen. De kampioenschappen bleven na enkele jaren echter uit en meerdere degradaties volgden. De feestavonden bleven op de agenda staan. Daar zorgde pater Fernandel wel voor. Tijdens die feesten liet de man zien ook uitstekend om te kunnen gaan met de spelersvrouwen. Wanneer hij dan na het feestgedruis een avondwandelingetje maakte met een spelersvrouw, wees de goede man via een vlammend betoog de dame erop hoe om te gaan met teleurstellingen die hun mannen moesten ondergaan. De dames die open stonden voor zijn inbreng, waren talrijk. Het had een geweldige positieve invloed op de gemoedstoestand van pater Fernandel. De spelers merkten er weinig van. Wellicht had het goede humeur van hun vrouwen een positief gevolg. De moraal van het verhaal, zo vertelde de GGL, was een nijpend tekort aan spiritualiteit in het veteranenelftal.

Nadat hij het boek had dichtgeslagen keek hij de kleedkamer rond. De meeste spelers klapten opgetogen in hun handen. Wat een visie! Wat een zeggingskracht! De afwezigen Cees, Leo, Kwaak en Gert keken via een Skype-verbinding mee en waren ook erg enthousiast. Kees niet. Hij keek met gefronste wenkbrauwen zijn leider aan. Ergens klopt er iets niet, leek hij te denken.

Even voor half drie betraden we het kunstgrasveld en een waterig zonnetje bescheen onze gezichten. De eerste 45 minuten leken de veteranen als herboren. Tegenstander DONK, normaal gesproken een maatje te groot voor FCO, liep telkens stuk tegen de solide verdediging, die onder leiding van Richard stond. Hij stuurde en coachte als een generaal. Martin was zijn secondant en was onpasseerbaar vandaag. Edwin – hij verving de geblesseerden keepers Gert en Kwaak – kreeg daardoor weinig op zijn bordje. Na ruim 20 minuten kantelde de wedstrijd en namen we het initiatief zelfs over. Het resulteerde in twee goede kansen voor Ignace en André. Er verscheen een glimlach op de mond van de coach. Onwillekeurig moest hij denken aan pater Fernandel. Misschien was hijzelf wel de juiste man voor het geestelijk leiderschap. Even later werd de droom ruw verstoord. Na een grove fout op het middenveld viel de ongelukkige 1-0. FCO was direct van slag. Kort erna werd het zelfs 2-0 na een razendsnelle counter over links. Back Marco zou later verklaren een erg roerige nacht achter de rug te hebben en veinsde daarom wat concentratieproblemen. In de rust was de chaos compleet. De GGL kreeg het nl. niet voor elkaar een elftal samen te stellen. Na veel gekrakeel stonden er bij aanvang van de tweede helft toch 11 op de mat. De spirit was echter totaal verdwenen en DONK liep freewheelend uit naar een 5-0 zege. Fred – hij mocht de tweede helft doelwachter zijn – bleef zijn elftal aansporen, maar helaas. Na afloop was Jan zo in de war dat hij na het douchen naakt richting bestuurskamer wilde gaan. Hij nam de honneurs waar van Jaap en moest nog het een en ander invullen op het westrijdformulier. Gelukkig hield Kees hem tegen. “Je moet wel je koppie erbij houden Jan!’, riep de v.d. Stoktelg grijnzend. Reeds om vijf uur zat uw correspondent in de witte bolide van Martin en met de stoelverwarming op 10 reden we snel richting Oudewater. Het feest in de FCO-kantine was al in volle gang. Het geluidsniveau was echter dusdanig dan een schorre keel het gevolg was. Jaap was de enige die nuchter rondliep. Na twee glazen wijn was de voorraad van het rode vocht al op, vertelde hij teleurgesteld. De bierpompen werden gelukkig wel rijkelijk gevoed en het was nog lang erg gezellig in de kantine. Nog één wedstrijd tegen Gouda en de eerste helft zit erop. Tijd voor een grondige evaluatie. PS Vergeet u de verkiezingen voor de functie geestelijk leider niet?